
Hoe de Kerk de Bijbelse Feesten kwijt raakte
Regelmatig vragen mensen aan mij waarom ik, letterlijk in Gods naam, zo enthousiast ben over het vieren van de Bijbelse feesten. Die feesten zijn immers Joods, of nog erger, ze staan in de wet! En jij bent toch niet onder de wet… Maar weinig mensen weten waarom we de feesten zijn kwijtgeraakt. Ik denk dat het niet vanwege de theologie was, maar om veel pragmatischer redenen.
Jezus en de eerste kerk vierden gewoon de Bijbelse feesten op de door God vastgestelde tijden. De kerk bestond toen ook vooral uit Joodse gelovigen. Maar al snel zien we dat gelovigen uit de volken de meerderheid van de kerk vormden. Veel christenen denken dat vanwege het onderwijs van Paulus de Christenen die feesten niet meer gingen vieren. Maar als je Paulus zorgvuldig leest, leert hij dat helemaal niet. Paulus zegt vooral dat je geen ruzie moet maken over het vieren van feesten. En hij wordt furieus als je denkt dat je door het vieren van feesten of houden van een paar wetten bij God een streepje voor hebt. Onderhouding van de wet is niet de reden van je behoud. Veel mensen lopen het gevaar zich blind te staren op de Bijbelse gegevens rondom dit thema.
De tempel: verboden toegang voor heidenen, ook tijdens de Bijbelse feesten
Er is helaas een veel dwingender reden waarom de gelovigen uit de volken de Bijbelse feesten van Israël niet meevierden. Zolang de tempel in Jeruzalem bestond, werden die feesten
gevierd in Jeruzalem. Dus als je in bijvoorbeeld Italië woonde was dat een kostbare reis. Dan kun je nog denken: “je moet wat over hebben voor je geloof!” Maar eenmaal in Jeruzalem, was er een meer knellend probleem. De onbesneden gelovigen uit de volken mochten van de toenmalige priesters de feesten helemaal niet meevieren, want als je je als heiden in de feestmenigte op het tempelplein begaf, liep je kans om gelyncht te worden. Grote kans dat dit het enthousiasme van een bedevaart nogal temperde. Overigens was dat fanatisme helemaal niet Gods bedoeling. Jezus riep tijdens zijn zuiveringsactie van datzelfde tempelplein, dat God dit huis bedoeld had tot bedehuis voor de volken. Het probleem zat, wat dat betreft dus, bij de Joodse nationalistische opvattingen van die tijd. Op onbesneden heidenen werd neergekeken.
Daar komt bij dat het roerige tijden waren in Israël. Tussen 45 en 135 n. Chr. is er een serie Joodse opstanden geweest tegen het Romeins gezag waardoor het Joodse volk de tempel en later ook de toegang tot de stad verloor. Er was sprake van hevig nationalisme, waarbij de rekkelijke stromingen in het Jodendom die ook bekeerlingen onder de heidenen maakte zwaar onder druk kwamen te staan. Religieuze zuiverheid en nationalisme sloten een gewelddadig huwelijk. Dit is waarschijnlijk ook de achtergrond van de brief van de Galaten en Jakobus. Vanuit Grieks/Romeins oogpunt, was daarom niet bepaald hip om je te verbinden met een Joodse secte, zoals het christendom. En je liep in de kijker als je, net als de Joden, de Bijbelse feesten vierde. Na de verwoesting van de tempel, bleef het rumoerig en daardoor verloren de joden rond de jaren 80-90 AD zelfs tijdelijk het recht op uitoefening van haar religie in het hele Romeinse rijk. Het onderhouden van de sabbat werd zwaar afgestraft.
Wederzijdse verwerping en afwijzing
Stel je voor dat je in die tijd Christen was. Je had genoeg aan je eigen problemen met de overheid en het laatste wat je wilde was geassocieerd worden met het Jodendom. We zien mede daardoor in de tweede eeuw kerkleiders al snel afstand nemen van haar Joodse wortels. Dat afstand nemen was overigens wederzijds. In het jaar 90 AD kwam een groep Joodse geleerden bij elkaar, met maar één vraag. Hoe geven we het de onderhouding van Gods wet vorm zonder tempel, zonder eigen land en zonder eigen regering. Het Rabbijns Jodendom werd geboren. Ze regelden meteen een aanpassing in de liturgie van de synagoge. Het standaard gebed werd uitgebreid met een regel die iedereen vervloekte die het niet met hen eens was. Specifiek vervloekten ze de joden die de Nazareeër (Jezus) volgden. Het is niet zo dat de scheiding tussen kerk en Israël een eenzijdig kerkelijke aangelegenheid was. De Bijbelse feesten worden nu Joodse feesten, die wel nog steeds op de door Gods vastgestelde tijden worden gevierd.
Is er een weg terug?
Keizer Constantijn wordt vaak aangewezen als de slechterik die de kerk totaal van het pad afbracht. Maar voor wie wat nauwkeuriger kijkt, ziet dat de eigenlijke strijd al eerder is gestreden. Het draait allemaal om de vraag of ik als gelovige uit de volken kan erkennen, dat mijn Heer Jezus, de Messias, de Koning van de Israël is. En dat in een tijd dat een groot gedeelte van datzelfde Israël Hem verwerpt en zichzelf in een sociaal onmogelijke positie brengt. Wat dat betreft, lijkt het wel alsof de geschiedenis zich herhaalt in onze dagen. Constantijn gaat overigens bepaald niet vrijuit in deze zaak. Hij gebood de eerste officiële kerkelijke synode om de kerkelijke feesttijden te verzetten zodat zij nooit meer met die “vervloekte Joden” de Bijbelse feesten zouden vieren. Het vieren van Gods feesttijden op Gods tijd wordt vanaf dat moment als Joods bestempeld en wordt sindsdien ook heftig bestreden in de kerk. Ook dat is op zijn minst raar. En zo is het gekomen dat nu veel christenen geen idee hebben, wat ze aanmoeten met de Bijbelse feesten die de Heer instelde.
De vraag is of we God een plezier doen als we dit zo te laten. De kerk bestaat immers uit schapen uit het huis van Israël, maar ook uit schapen van een andere stal, die samen één kudde moeten vormen. De haat tussen Israël en de volken zal niet blijven bestaan. Kan de verzoening misschien beginnen rondom een Bijbels feest van onze gezamenlijke Vader?